Canella (of Wilde Kaneel)

Canella (Canella winterana) is de enige soort binnen het geslacht Canella en dat maakt hem dus tamelijk uniek. Het is een tot tien meter hoge boom die inheems is in het Caraïbisch gebied, van zuidelijk Florida (USA) tot Barbados, een van de Bovenwindse Antillen. Op Jamaica, waar men kennelijk van overdrijven houdt, zegt men dat in de bergen de canella soms een hoogte van 15 meter kan bereiken. De boom heeft een giftige buitenbast die lichtgrijs van kleur is.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Canella, is een verkleinwoord van het Latijnse canna, dat via het oud-Griekse kanna (κάννα) en het Akkadisch qanû 'riet' betekent. Het verklaart het feit dat de binnenbast oprolt tot een rietvorm als het droogt. Het tweede deel, winterana, eert admiraal Sir William Wynter (1521-1589) die zich verdienstelijk maakte onder koningin Elizabeth I van Engeland en zich onderscheidde bij de slag waarbij de Spaanse Armada werd verslagen (1588).

De binnenbast van de canella ruikt en smaakt naar een combinatie van kaneel en kruidnagel. Deze specerij is behoorlijk pittig met een bijzonder bittere bijsmaak. In het Caraïbisch gebied wordt canella gebruikt als vervanger van kaneel, maar ook kun je het aantreffen in diverse plaatselijke en regionale alcoholische dranken. Bovendien wordt canello soms vermalen om samen met tabak gerookt te worden op dezelfde manier als de Indonesische kreteksigaretten. De bladeren zijn volgens sommige meldingen giftig, maar een tegengestelde melding zegt dat de bladeren op de Maagdeneilanden gebruikt worden om voedsel in te maken. Op Cuba staan de bladeren bekend als pica-pica, een beschrijving van de bijtende smaak. Een onderzoeker probeerde het eens uit, nam een klein hapje van een blad en ontdekte dat zijn lippen en tong voelden alsof deze in brand stonden.

De essentiële olie bevat 8 procent mannitol, een zogenaamd suikeralcohol, dat in de moderne geneeskunde een plekje heeft gevonden, onder andere als laxeermiddel. Een overdaad aan mannitol betekent echter ook een kans op behoorlijk bijwerkingen als hartfalen en nierproblemen. Gelukkig zal niemand teveel van die essentiële olie binnenkrijgen indien canella gebruikt wordt zoals het bedoeld is: als specerij.

Deze specerij staat verder bekend onder een aantal gerelateerde namen: cinnamon bark (kaneelbast), wild cinnamon (wilde kaneel) en white cinnamon (witte kaneel). Ook oude versies van de naam kunnen af en toe worden aangetroffen, zoals wild caneel en white caneel. Het is nog een overblijfsel van de activiteiten van de West-Indische Compagnie (1621-1792) dat de specerij rond 1700 naar Europa exporteerde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten