Alkanna

Alkanna (Alkanna tinctoria) wordt in ons land soms ossentongwortel genoemd en is familie van het komkommerkruid (Borago officinalis). Het tot 20 centimeter hoge plantje is in het bezit van bloemen met dezelfde blauwe kleur als het komkommerkruid. Het kruid is inheems aan de kusten van het Middellandse Zeegebied. Zijn bekendheid dankt dit plantje aan het feit dat zijn wortels gebruikt worden als een rode kleurstof.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Alkanna, heeft een Arabische herkomst, waar al-hinna zoiets betekende als '(kleurstof van de) henna'. De bladeren van de henna (Lawsonia inermis) waren een bron van een rode kleurstof. Het woord 'henna' is oeroud en stamt uit de Midden-Perzische taal (450 vChr tot 650 nChr), waar hannāy 'insmeren' of 'zalven' betekende. Het tweede deel, tinctoria, is een afleiding uit het Latijn, waar tingere 'kleuren' betekent. We herkennen daarin nog ons woord 'tinctuur'.

Alkanna heeft een donkerrode wortel die diep donkerpaars aan de buitenkant is. Die wortel is al sinds de oudheid in gebruik als kleurstof. Tot poeder vermalen en vermengd met een olie zal het de olie een naar paars neigende kleur geven. Als het vervolgens op hout geverfd wordt zal het dat hout een donkerrode, naar-bruin neigende tint geven, terwijl het de nerven van het hout zal accentueren. Ook marmer werd ooit een opvallend rood kleurtje gegeven met alkanna.

De meeste sites noemen slechts dat alkanna gebruikt werd om wijn, alcoholische tincturen en plantaardige oliën mee te kleuren, maar het gebruik ging vroeger veel verder.

Alkanet werd in oude kookboeken regelmatig genoemd om gerechten rood te kleuren. We vinden het in recepten voor baksels, desserts, gerechten met fruit, room en ander zuivel. Het gebruik is eenvoudig: laat het meetrekken in kookvocht dat toch al in een gerecht gebruikt wordt. Verwarmd geeft het veel meer kleur dan een koud aftreksel.

In traditionele Indiase gerechten kom je het gebruik van alkanna nog wel tegen: in sommige versies van een currygerecht met de naam rogan josh wordt alkanna toegevoegd om het geheel een prachtige rode kleur te geven.
De wortel heeft een antibacteriële werking en wordt daarom in zijn thuislanden uitwendig ingezet tegen ontstoken wonden. Inwendig denkt men dat het zou helpen tegen hoesten, bronchitis en diarree. Verse bladeren doen dienst tegen een zere keel.

Intussen hebben ambtenaren besloten dat het gebruik in voedingsmiddelen verboden moet zijn. Er zouden giftige pyrrolizidine-alkaloïden in verborgen zitten die het gemunt hebben op je lever. In cosmetica, zoals lipstick en ouderwetse rouges, mag het voorlopig nog wel gebruikt worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten