Olijfkruid

Soms wordt olijfkruid (Santolina virens) ook heiligenkruid genoemd, maar dat is niet geheel juist. Deze soort behoort tot de familie der heiligenkruiden en de vraag rijst dan: welk heiligenkruid is het dan precies? Welnu dit is het olijfkruid. Enkele broertjes zijn cipressenkruid (Santolina incana), lavendelkatoen (Santolina pinnata) en heilig vlas (Santolina rosmarinifolia).
De hele familie bewoont Mediterrane oorden. De planten zijn winterhard, kunnen temperaturen van minus 18oC aan en zullen dus ook hier de meeste winters wel overleven.

Het olijfkruid is een aromatisch en groenblijvend struikje dat tussen de 30 en 70 centimeter hoog kan worden. Het olijfkruid is in het bezit van kleine, olijfgroene bladeren die gekartelde tot kamachtige geveerde randen hebben. De tot 15 centimeter lange houtachtige hoofdstelen dragen 20 centimeter kale stelen met gele bloemhoofdjes.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Santolina, is wat obscuur, maar is een samentrekking van de Latijnse woorden sanctus ('heilig') en linum ('vlas'). Het verklaart de veronderstelde geneeskrachtige werking van deze familie. Het tweede deel, virens, is ook al Latijn en betekent 'groen'. De meeste andere soorten zijn wat grijzig groen. Deze soort juist niet.

Vooral in de mediterrane keuken wordt olijfkruid veel gebruikt voor zijn frisse olijfachtige smaak. De geur van verse olijfkruidblaadjes doet denken aan groene olijven, met een lichte nasmaak van andere Mediterrane kruiden, zoals rozemarijn en bonenkruid.

Nog steeds wordt het verse kruid gebruikt als ingrediënt in kruidenpesto’s en marinades, in frisse salades of in kruidenboter. Het kan ook worden toegepast in gerechten met vlees, vis of paddenstoelen. Erg lekker is olijfkruid ook bij tomaten en mozzarella. Het vervangt dan basilicum.

Houd er bij het koken rekening mee dat het kruid bij blootstelling aan hitte veel van zijn aroma verliest. Bij gebruik voor gekookt of gebraden voedsel moet het kruid pas kort voor het opdienen worden toegevoegd.

Het volle aroma biedt alleen het verse kruid. Gedroogd olijfkruid kan worden gebruikt, maar verliest bij het drogen de meeste smaak. Verse kruiden kun je daarom het beste bewaren door ze in te vriezen of door ze in azijn in te maken.

In de oudheid en de Middeleeuwen was het een geneeskrachtig kruid. Zelfs vandaag de dag wordt het nog steeds gebruikt in de volksgeneeskunst. Het heeft een ietwat ontsmettende werking. In Frankrijk noemt men olijfkruid daarom wel garde-robe, een samentrekking van garder ('bewaken') en robe ('jurk'). De sterk geurende blaadjes houden de motten weg uit de kledingkast.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten