Puntige peper

Iedereen heeft – zo hoop ik – op school geleerd dat Christopher Columbus (1451-1506), gesteund door het Spaanse duo Koningin Isabella I en Koning Ferdinand II, in 1492 op weg ging om een alternatieve route naar 'de Oost' te vinden. De bedoeling was om op die manier de tussenhandel van Arabieren uit te schakelen en dus goedkoper specerijen als zwarte peper (Piper nigrum) in te kunnen kopen. Het lastige was dat het Amerikaanse continent in de weg bleek te liggen en daar groeide geen zwarte peper.
[Image: João Medeiros - Puntige peper]

Maar wat hij niet wist was dat er wel degelijk een aantal familieleden van de zwarte peper groeiden. Al eerder heb ik hier de wilde peper of heilige peper (Piper amalago of soms nog Piper sanctum) beschreven. Ook de puntige peper (Piper aduncum) groeit in het wild aan de kusten en in de bossen van Midden- en Zuid-Amerika.

De puntige peper vertoont zich aan de wereld als een struik of kleine boom die tot zeven meter hoog kan opgroeien. De soort is bebladerd met wat hangende, geelgroene en ruwbehaarde bladeren. Hij bloeit met 8 tot 15 centimeter 'puntige' vruchtaren, waarin kleine bloemen ringvormig zijn ingeplant. De vruchtaren zijn zeer sappig en de kleine, zwarte zaadjes liggen in het vruchtmoes[1].

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Piper, is via het Grieks en het Persisch terug te voeren op een oeroud woord uit het Sanskriet, waar pippali ‘lange peper’ betekende. Het tweede deel, aduncum, is afgeleid van het Latijnse aduncus, wat 'gebogen' betekent en de vorm van de vruchtaar verklaart.

Zoals veel soorten binnen deze familie heeft deze boom de karakteristieke geur van peper. De vruchten worden gebruikt als specerij en om cacao op smaak te brengen. Het wordt soms gebruikt als vervanging van lange peper (Piper longum).

Ook de bladeren van deze struik hebben een sterke pepergeur. Het blad wordt in Suriname, samen met postelein (Portulaca oleracea), gekookt en als lauw kruidenbad gebruikt voor baby’s die last hebben van 'zuurte' (korrelige ontlasting, darmkrampen en luieruitslag). Het kind geeft men ook kleine hoeveelheid van het badwater te drinken. Soms worden er ook wat rode katoenbladeren (Gossypium barbadense) meegekookt, maar dan mag de baby er niets van binnen krijgen[2].

In het Amazone-regenwoud gebruiken veel van de inheemse stammen de bladeren nog steeds als antisepticum. In Peru werd het gebruikt om bloedingen te stoppen en zweren te behandelen. Later werd het ook in Europa toegepast bij de behandeling van ziekten van de geslachtsorganen en urinewegen.

De bloedstelpende effecten waren erg handig voor de gewonde Spaanse conquistadores en daardoor staat deze specerij ook bekend als hierba del soldado ('soldatenkruid').

[1] Docters van Leeuwen: Verspreiding van zaden door de tjamperling - 1932
[2] Van Andel, Ruysschaert: Medicinale en rituele planten van Suriname - 2011

Geen opmerkingen:

Een reactie posten