Boomkatoen

Boomkatoen (Gossypium arboreum) is vooral inheems in delen van India, Pakistan en Bangladesh, al komt hij ook wel sporadisch voor in andere tropische en subtropische gebieden van Azië.
Boomkatoen vormt een struik die maximaal twee meter hoog kan worden. Hij bloeit met paarse bloemen. Na de bloei ontstaan de zaden die door katoenen vezels worden beschermd.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Gossypium, komt via het oud-Griekse gossúpion (γοσσύπιον), uiteindelijk uit het Sanskriet, waar karpasa (कर्पास) 'katoen' betekende. Het is verwant met kapṛā (कपड़ा), waarmee men in het Hindi een 'doek' of 'kledingstuk' beschreef. Het tweede deel, arboreum, is te herleiden tot het Latijnse arbor en is te vertalen als 'boom'.

Een lokaal geteelde variëteit met de naam Phuti karpas (Gossypium arboreum neglecta) werd al rond 4,000 jaar geleden voor het eerst gecultiveerd en werd verbouwd langs de rivieroevers van de heilige rivier de Brahmaputra. Het was de bron van mousseline. Dat was een vorm van een handgeweven stof, gemaakt met de fijnste handgesponnen garens.

Mousseline of het Engelstalige muslin leidt ons naar de Noord-Iraakse stad Mosul, waarvan men ooit dacht dat daar de stof vandaan kwam. Het was maar een beetje fout, want de stad was in het verleden een belangrijk kruispunt aan de beroemde zijderoute. Het mousseline kwam echter voornamelijk uit Dhaka, de hoofdstad van wat nu Bangladesh is.

Het productieproces van mousseline doorliep 16 stappen en was dus behoorlijk 'langdradig'. Omdat alle processen handmatig waren, waren bij de productie veel ambachtslieden betrokken voor het spinnen en weven van garen. Voor het verwijderen van zaden, afval en het schoonmaken en kammen van de vezels en het parallel spinklaar maken werd de bovenkaak van een kannibalistische zoetwatermeerval gebruikt. Het spinnen en weven werd tijdens het regenseizoen gedaan, omdat de vochtigheid zorgde voor extra elasticiteit van de garens, waardoor breuken werden voorkomen. Het hele proces verliep zo traag dat het meer dan vijf maanden kon duren om een stuk mousseline te weven, waardoor het peperduur werd. Omgerekend naar de huidige maatstaven kon een koning, keizer of admimiraal een meter mousseline kopen voor wel €70,000. En dan moest er nog een jurk van gemaakt worden.

De beste kwaliteit, Dhaka muslin, was superdun, delicaat en vederlicht. Het was zo doorzichtig dat de superrijken van de oudheid hun vrouwen graag in gewaden van mousseline lieten rondlopen. Dat was gebruikelijk in India en in het Romeinse Rijk.
De Romeinse consul en schrijver Gaius Petronius Arbiter (27 nChr-66 nChr) beschreef de doorschijnende eigenschap van mousseline als volgt: 'De bruid had zichzelf net zo goed kunnen kleden met de wind, want ze staat publiekelijk naakt onder haar wolken van mousseline'.

De preutse Victoriaanse tijd in Engeland bleek de doodsteek voor de mousseline. Het was not done om je zo schaamteloos te kleden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten