Gewoon speenkruid

Gewoon speenkruid (Ficaria verna) heeft nauwe familiebanden met de boterbloemen (Ranunculaceae), dat is ook de reden dat zijn verouderde wetenschappelijke naam Ranunculus ficaria was. Deze soort is algemeen te bewonderen in heel Nederland op vochtige gronden, langs natte bosranden en slootkanten.
Dit is een tot maximaal dertig centimeter hoge voorjaarsbloeier met hartvormige bladeren. Zo vroeg bloeit hij dat hij gezien wordt als een voorbode van het komende voorjaar. De gele bloemen blijven bij bewolkt weer gesloten en onder invloed van zonlicht spreidt de bloem zich wijd open. De planten vormen als het ware een mat op de bodem en kunnen behoorlijk woekeren. De benaming speenkruid beschrijft het uiterlijk van een deel van de wortels, die ietwat knotsvormig zijn opgezwollen.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Ficaria, is afgeleid van de Latijnse benaming voor de vijg: Ficus. De vorm van de vijg lijkt nogal op de vorm van de knotsvormige wortels van het gewoon speenkruid. Een verouderde naam was dan ook 'vijgwortel'. Het tweede deel, verna, is ook terug te herleiden tot het Latijn, waar vēr 'lente' betekende.

Alle soorten binnen de familie der boterbloemen kunnen zichzelf beschermen met een giftig stofje dat de naam protoanemonine draagt. Dat stofje wordt pas tijdens de bloei aangemaakt. Wanneer de plant beschadigd raakt of aangevreten wordt zal het chemisch onstabiele glucoside ranunculine onder invloed van een enzym worden afgebroken tot glucose (suiker) en het giftige protoanemonine. Dat alles is natuurlijk door de natuur verzonnen om planteneters te leren om eens naar andere planten te kijken voor een voedzaam maaltje. Bij mensen kan protoanemonine ook voor klachten zorgen: jeuk, huiduitslag of blaarvorming op de huid of het slijmvlies veroorzaken.

Een papje van de bladeren werd ooit ingezet voor de behandeling van aambeien en wratten. Inname van die gifstof kan misselijkheid, braken, duizeligheid, spasmen of verlamming veroorzaken. In één geval kreeg een patiënt zelfs acute hepatitis en geelzucht bij het innemen van niet (goed) gedroogde extracten als kruidengeneesmiddel voor aambeien[1].

Want hier ontdekken we een probleem: als de bladeren wel op de juiste manier gedroogd worden zal het giftige protoanemoninetoxine afbreken tot het niet giftige anemonine. Koken van de planten zou de protoanemonine ook afbreken, al lijkt dat ook verzonnen te zijn door 'gelovigen'[2].

De bladeren van het gewoon speenkruid bevatten veel vitamine C. Vroeger werden de bladeren van deze soort dan ook gebruikt om de verschijnselen van scheurbuik tegen te gaan. Ze werden ook veel verwerkt in salades. Let wel op: de bladeren dienen dan voor de bloei worden geplukt, anders loopt je gezondheid meer problemen op dan alleen die scheurbeuk.

[1] Yilmaz et al: Lesser celandine (pilewort) induced acute toxic liver injury: The first case report worldwide in World Journal of Hepetology - 2015
[2] Kocak et al: A rare chemical burn due to Ranunculus arvensis: three case reports in Annals of Saudi Medicine - 2016

Geen opmerkingen:

Een reactie posten