Afrikaanse eierplant (of Bittere tomaat)

De Afrikaanse eierplant (Solanum aethiopicum) wordt ook wel de bittere tomaat genoemd. Deze soort is dus directe familie van, onder andere, de tomaat (Lycopersicon esculentum) en de aubergine (Solanum melongena). Deze soort wordt aangetroffen in zuidelijk Azië en tropische delen van Afrika.
Het opvallende is dat de vrucht van deze soort lijkt op een soort kruising tussen een aubergine (eggplant, in het Engels) en een tomaat. Biologen vermoeden dat de Afrikaanse eierplant wel eens kan afstammen van de paarse eierplant (Solanum anguivi), een wilde voorouder. Andere biologen proberen ons weer in verwarring te brengen door te melden dat de paarse eierplant slechts een cultivar is van de Afrikaanse eierplant.

In diens natuurlijke habitat heeft de Afrikaanse eierplant natuurlijk het voordeel van veel zonlicht. Dat zorgt voor een uitbundige groei, waardoor de vaak sterk vertakte plant wel 2,5 meter hoog kan worden. In ons land is het een stuk minder aangenaam en dus zal de Afrikaanse eierplant onder glas ingezaaid moeten worden en pas later worden uitgeplant op een zonnige plaats.

De bloemen zijn prachtig stervormig. Kelk- en kroonbladen zijn vergroeid. De kleur is wit. De vijf gele meeldraden zijn als een bundeltje rondom de stijl te vinden, maar zijn wel vrij van elkaar. Na de bloei ontstaat een vrucht, die er uitzien als kleine vleestomaatjes met een stevige steel of als een minipompoen. Meestal worden deze vruchten nog groen geoogst, voordat ze een dikke schil krijgen. Bij het rijpen ontstaat een diepe oranjerode kleur, onder andere door de vorming van behoorlijk wat caroteen. De smaak is afhankelijk van het ras zoetachtig tot iets bitter. De vrucht wordt zowel vers als gekookt gegeten. Omdat de vruchten ook in de late herfst beschikbaar zijn, worden het ook wel kerstaubergines genoemd.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Solanum, komt uiteindelijk van het Latijnse woord solacium wat ‘troost’ betekent. In de Nederlandse taal is de betekenis van 'soulaas' in de loop der jaren veranderd in 'verlichting' of 'steun'. Het tweede deel, aethiopicum, is Latijns en betekent '(uit) Ethiopië'.

In Afrikaanse landen worden de bladeren van de Afrikaanse eierplant als gekookte bladgroente gegeten en blijken eigenlijk nog voedzamer te zijn dan de vruchten. De vrucht wordt zowel rauw als gekookt gegeten. De bitterheid van die vrucht hangt af van de hoeveelheid saponine die het bevat. Daardoor hebben sommige cultivars een zoete smaak, terwijl andere erg bitter kunnen zijn.

Intussen wordt de plant steeds populairder als cultuurgewas. Daardoor ontstaan er meer en meer cultivars die aangepast zijn aan de plaatselijke omstandigheden en smaakbeleving. In ons land wordt de Afrikaanse eierplant uitsluitend ingezet als stekje in winterse bloemstukjes. Heb je toch een stukje Afrikaans zonlicht in huis tijdens die donkere dagen.

Wil je zelf eens proberen de Afrikaanse eierplant (of Bittere tomaat) op te kweken dan kun je hier de zaadjes bestellen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten