Massooischors

De Massooiboom (Cryptocarya massoia) is een altijdgroene boom die van zo'n 15 tot 30 meter hoog kan worden. Het is verre familie van de laurier en zijn familieleden groeien wereldwijd in tropische bossen. Deze soort is inheems in een beperkt deel van Zuidoost-Azië, van oostelijk Indonesië tot Papoea Nieuw-Guinea.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Cryptocarya, is een combinatiewoord uit het Oudgrieks, waar kruptós (κρυπτός) 'verborgen' of 'geheim' betekent en káruon (κάρυον) 'noot'. Samen is dat dus 'verborgen noot'. Het tweede deel, massoia, is afgeleid van de van oorsprong inheemse namen op Papoea: massoy of massoi. Overigens werd de boom in 'onze' Indische koloniale periode lawangboom genoemd.

Uit de schors van de massooiboom kon een 'welriekende olie' worden bereid. Het werd vanouds in Nederlands-Indië (en later) Indonesië als medicijn gebruikt. Sinds de 19e eeuw werd het in Europa verwerkt bij zeep-, parfum- en likeurfabricage. Het grote probleem is echter dat de boom dood gaat als de schors wordt verwijderd en bovendien slecht uit zaad kan opgroeien. Het gevolg is dus dat de soort steeds zeldzamer is geworden vanwege overproductie.

Massooi is in ieder geval op Java een essentieel ingrediënt in diverse medicinale kruidenmengsels. Het wordt daar ingezet voor een veelheid aan aandoeningen, waaronder het voorkomen van krampen tijdens de zwangerschap, om het herstel te bevorderen van het vrouwenlichaam na de bevalling, om 'vrouwelijke geurtjes' te verdoezelen na de zwangerschap en als middel om spasmes te voorkomen.

Van de bast kan ook een alkyllacton gedestilleerd worden. Dat lijkt iets heel speciaals, maar datzelfde stofje kan ook gewonnen worden uit suikerrietmelasse en tabak. Tegenwoordig is de chemische route echter veel sneller, beter en bovendien stukken goedkoper. Alkyllacton heeft wat wat crèmige, melkachtige geur, wat direct de naam verklaart: het Latijnse woord lactis is namelijk 'melk'. Weet je ook direct waar het woord galaxy ('melkweg') vandaan komt.

De alkyllacton uit de massooiboom is uiteraard geen zuivere stof, want daar is de natuur veel te wispelturig voor. Het is een mengsel van wat gerelateerde stofjes. Daardoor heeft het een hele aparte geur die in de wereld van de parfumerie met nogal wat poeha wordt omschreven als 'een boeket van melkachtige noten, vermengd met leerachtige, kokosachtige, houtachtige en romige akkoorden'.

In de 18de en 19de eeuw werd de uit de bast gewonnen essentiële olie wijdverspreid ingezet om gerechten op een natuurlijke manier de geur van kokos te geven. De tot poeder vermalen bast werd in Indonesië en Papoea Nieuw-Guinea gebruikt als smaakmaker in currygerechten en heel soms als vervanger van kaneel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten