Geaderde stekelhoren

Purper was ooit zo prijzig dat alleen hoogwaardigheidsbekleders als koning, keizer, shogun en de aristocratie kledingstukken met die kleur konden betalen. Soms zelfs werden er wetten uitgevaardigd om te zorgen dat het rijke onderdanen verboden werd om purperkleurige gewaden te dragen. De productie van purper was dan ook een ingewikkeld en tijdrovend proces, waarbij zeeslakken moesten worden geoogst, gekraakt en een piepklein kliertje worden verwijderd. Er waren tienduizenden zeeslakken nodig om een gram kleurstof te kunnen verkrijgen.
In de landen rondom de Middellandse Zee waren de brandhoren (Bolinus brandaris) en de gestreepte zeeslak (Hexaplex trunculus) de zeeslakken waaruit men uiteindelijk die extreem prijzige kleurstoffen werden geproduceerd, terwijl in Noordwest-Europa de purperslak (Nucella lapillus) voor hetzelfde doel werd gebruikt.

Ook in Japan smachtte de toplaag van de samenleving naar kledingstukken die ingekleurd waren met purper. In die streng gereguleerde samenleving was het gebruik van purper slechts toegestaan voor ceremoniële kleding. Al in het jaar 603 vaardigde prins Shōtoku een edict uit, waarin de (onderlinge) rang van regerende functionarissen werd aangeduid. Alleen de hoogste rang mocht het purper dragen, gevolgd door een rang die slechts lichtpaars mocht dragen. Overtredingen van dit gebod werden met een gruwelijke dood bestraft.

In Japan is Yoshinogari een enorm archeologisch complex dat wel 50 hectare omvat. Het gebied bevat diverse dorpjes die gedateerd kunnen worden op 400 vChr. In 1989 werden daar tijdens opgravingen resten van purperen kleding gevonden. Intussen is duidelijk geworden dat men ook in Japan in staat was purper te produceren en daarvoor gebruikte men de geaderde stekelhoren (Rapana venosa).
Deze zeeslak heeft een huisje dat kan doorgroeien tot bijna twee centimeter. De kleur kan variëren van gebroken wit of bruin met donkerbruine, vaak onderbroken streepjes op de spiraalkoorden. De top van het huis is vaak iets lichter van kleur. De mondopening is vaak helder oranje. Het is een ietwat bolle, stevige schelp met grote lichaamswinding. De geaderde stekelhoren is een roofzuchtige vleeseter. Deze soort is ruwweg inheems in de wateren van de Gele Zee tussen China en Japan.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Rapana, is te herleiden tot de taal van de Azteken, waar tlapāna zoiets betekent als 'gespleten'. Het benoemt de aderen die deze soort kenmerken. Het tweede deel, venosa, is Latijns waar vēna 'bloedvat' of 'ader' betekent.

Als gevolg van de moderne internationale scheepvaart, waar ballastwater in de ene haven wordt ingeladen en een halve aardbol verder weer gelost wordt, hoeven wij ons niet te verbazen dat de geaderde stekelhoren intussen ook in Nederlandse wateren is aangetroffen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten