Honingknoflook

Honingknoflook (Allium siculum) staat in de Engelstalige botanische wereld ook bekend als Sicilian honey lily, Sicilian honey garlic of Mediterranean bells. Het is een broertje van de ui (Allium cepa), de bieslook (Allium Fistulosum) en de knoflook (Allium sativum) en is inheems op de noordelijke kusten van de middellandse Zee. Doe je ogen dicht en haal de kaart van Europa eens voor je geest dan kun je in Zuid-Frankrijk (inclusief Corsica), Zuid-Italië (inclusief Sardinië en Sicilië), Griekenland, Bulgarije, Roemenië, Turkije en de Krim (bezet door Rusland) dit kruid aantreffen. Het groeit daar het liefst op beschaduwde plekjes in wat vochtige bossen.
Het is een plantje dat oprijst met een lange groene steel en dat wel een meter hoog kan worden. Honingknoflook bloeit in de zomer met bijna opzichtige clusters van sierlijk hangende klokvormige bloesems. De bloemen hangen aan lange steeltjes en zijn crèmekleurig met een pastelkleurige streep langs elk bloemblad. De bladeren zijn iets blauwgrijzig van kleur. Een doordringende, muffe geur komt vrij wanneer de plant wordt gekneusd of gesneden. Die geur lijkt op die van knoflook, vermengd met de onplezierige geur van aardgas.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Allium, is het Latijnse woord voor knoflook en schijnt uiteindelijk geleend te zijn van gilgål of galgal uit enkele Semitische talen. Het tweede deel, siculum, komt ook al uit het Latijn, waar sicula, zoiets als 'hangend' of 'slapjes' betekende. Het verklaart de hangende bloemen van dit kruid.

Zoals gezegd ruikt ook gekneusde honingknoflook ietwat naar de bekende knoflook en het zorgt, net als bij de ui voor tranende ogen. Dat is het gevolg van de aanwezigheid van een stofje met de naam (Z)-butanethial S-oxide, aangevuld met enkele versies van 1-butenyl thiosulfinaten.

Ik kan me voorstellen dat je een wat afwijkende onplezierige knoflookgeur niet direct in je gerechten zou willen verwerken. Met dat inzicht zijn de meeste Europeanen het helemaal eens. Behalve in Bulgarije, want in het oosten van het land heeft een zelfs een soort cultstatus bereikt. Lokaal wordt het samardala (самардала) genoemd.
Het wordt daar gedroogd, tot poeder vermalen en traditioneel vermengd met keukenzout, anders zou de smaakervaring veel te sterk worden. De Bulgaren vinden het aan bijna verslavende smaak die je of heerlijk of afschuwelijk vind. Ze gebruiken het op brood met vleesbeleg, aardappelgerechten, rijstgerechten, pizza, gekookte eieren en noem maar op. Met andere woorden: de Bulgaren strooien het vrijwel overal overheen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten