Ondanks de benaming komt de Japanse peterselie niet exclusief voor in Japan, maar in zo'n beetje heel Zuidoost-Azië. In Japan en China wordt dit keukenkruid respectievelijk mitsuba (三つ葉) en san ye qin (三叶芹) genoemd. Hij houdt van vochtige, schaduwrijke omstandigheden en in de volle zon zullen de heldergroene bladeren al snel vergelen. Een bos met een mild klimaat is de oorspronkelijke habitat van de Japanse peterselie, waar hij tot wel een meter of drie hoog kan opgroeien. Maar hij zou ook in ons land perfect kunnen aarden als kuip- of potplant.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Cryptotaenia, is van Oudgriekse herkomst, waar kryptos (κρυπτός) 'verborgen' betekent en tainia (ταινία) '(haar)lint'. Het probeert te verklaren dat er minuscule oilieleidinkjes in de vruchtjes verborgen zitten. Het tweede deel, japonica, in Latijns voor '(uit) Japan'.
De bladeren en steeltjes van de Japanse peterselie worden, precies zoals zijn Europese familielid, gebruikt om op het laatste moment aan soepen, salades en wokgerechten toe te voegen. De smaak lijkt, zoals gezegd, op die van peterselie, met een hint van selderij. De reden waarom je dit keukenkruid pas op het laatste moment toevoegt is dat het verwarmen de bitterheid naar boven doet komen, waardoor de smaak van het gerecht een stuk kan verminderen. De Japanners zijn namelijk nogal kieskeurig en houden van tradities. De op pastinaak gelijkende wortels kunnen gebruikt worden als groente en worden geblancheerd of gewokt.
[Japanse peterselie 'atropurpurea'] |
Zeer nauw verwant aan Japanse peterselie is de Canadese peterselie (Cryptotaenia canadensis), die inheems is van Quebec (Canada) tot Texas (USA). De Indianen gebruikten deze plant op precies dezelfde manier als de Aziaten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten