Alsemambrosia

Ambrosia is een plantengeslacht waarvan we enkele soorten als adventiefplanten in Nederland aantreffen. Ze worden voortdurend aangevoerd vanaf de Noord-Amerikaanse prairiegebieden, maar slagen er toch maar niet in om aan het inburgeringsexamen te voldoen. Maar veel scheelt dat niet. De ambrosia is een plant, die tot wel 120 centimeter hoog kan worden. In Nederland komen een drietal soorten steeds vaker voor: de hieronder besproken alsemambrosia (Ambrosia artemisiifolia), de driedelige Ambrosia (Ambrosia trifida) en de zandambrosia (Ambrosia psilostachya). Vroeger had een plant als de alsemambrosia geen enkele kans om zich hier blijvend te vestigen, maar klimaatveranderingen zorgen voor warmere omstandigheden en dat maakt het verschil tussen op visite zijn en blijven.
[Foto: Cees Veerman]
Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, ambrosia, herinnert aan de Griekse godenspijs ambrosia. Het Griekse woord ambrosios is een combinatiewoord van a (‘niet’) en mbrotos (‘sterfelijk’). Dat laatste is weer gerelateerd aan mortos dat in het Nederlands nog herkenbaar is in het woord ‘moord’. Samengevoegd betekent het ‘onsterfelijk’. Wat het verband is tussen die onsterfelijkheid en de plant, blijft raadselachtig. De planten zijn zeker niet onsterfelijk omdat veel soorten eenjarig zijn. Het tweede deel, artemisiifolia, is een combiwoord uit het Latijn waar folio ‘blad’ is en artemis ‘alsem’. Samen is dat dus ‘(met een) blad (dat lijkt op dat van de) alsem’.

Het allergrootste probleem van de alsemambrosia is het feit dat tijdens de bloei grote hoeveelheden pollen vrijkomen. Deze pollen zijn zeer sterk allergeen wat betekent dat ze snel hooikoortsklachten veroorzaken. De plant bloeit daarbij laat, vanaf eind augustus tot en met oktober, waardoor het huidige hooikoortsseizoen wel met twee maanden verlengd kan worden. Dat is beslist geen goed nieuws voor mensen die toch al snel last hebben van een (pollen)allergie.

De plant scheidt de sesquiterpene lactone coronopiline uit, die de oorzaak is van de allergie, maar oorspronkelijk tot doel had om de groei van andere planten in de omgeving van de alsemambrosia te belemmeren. Een slimme manier van chemische oorlogvoering om de strijd om het bestaan met inheemse planten te winnen.

Omdat de alsemambrosia niet inheems is wordt hij hier uiteraard niet voor culinaire of medische doeleinden gebruikt. De indianen gebruikten hem voor infecties en insektenbeten. Een thee werd ingezet als middel tegen koorts en menstruatiepijnen.

Maar wat te doen aan die invasieve alsemambrosia? Als zoveel mensen last van allergie krijgen doen moet er toch daadkrachtig worden ingegrepen? Dat wordt nu eindelijk gedaan: de regering is in overleg met zaadhandelaren of die misschien alsjeblieft willen letten op de aanwezigheid van zaden van alsemambrosia in de door hen geïmporteerde zaadmengels. En de Voedsel en Warenautoriteit stelt je in hier staat om een waarneming te melden. Dát is pas krachtig ingrijpen om de volksgezondheid van de Nederlanders te beschermen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten