Timutpeper

Het is misschien een geval van onbekend maakt onbemind, maar de timutpeper (Zanthoxylum armatum) is wel degelijk een interessante specerij. Het is een broertje van de al eerder beschreven sechuanpeper (Zanthoxylum piperitum), ook al geen officiële échte peper (Piper nigrum).
Timutpeper is een aromatische, bladverliezende, stekelige struik die tot vijf meter hoog wordt en inheems is in Nepal, China, Japan, Korea, noordoost India en Pakistan. Eigenlijk heeft deze soort een identiteitscrisis, want soms is hij gewoon een struik, dan weer een liaan en soms een kleine boom. Na de bloei ontstaat een klein besje met slechts één zaadje. Omdat de bessen in trosjes ontstaan kan er eenvoudig geoogst worden.

De plant wordt voornamelijk in het wild aangetroffen en is in gebruik als specerij en medicijn. De soort wordt soms ook verbouwd en wordt in Noord-India al eeuwenlang als haag en erfafscheiding gebruikt. Een handige dubbelfunctie derhalve.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Zanthoxylum, is een combinatiewoord uit het Grieks, waar xanthos (ξανθός) 'geel' betekent en ksulon (ξύλον) 'hout'. Samen is dat dus 'geel hout'. Dat klopt, want de familie heeft diepgeel hout. Het tweede deel, armatum, is uit het Latijn afkomstig, waar arma 'wapen' betekende en dat dus ook de oorsprong is van het Engelse woord army ('leger'). Dat klopt, want de timutpeper is gewapend met doornen. Timut (of timur) is een woord dat via het Mongoolse Tömör (Төмөр) uiteindelijk 'ijzer' betekent.

Het zaad wordt vermalen tot poeder en wordt gebruikt als smaakversterker. Het is een vervanger van peper, een gebruik dat in Azië wijdverbreid is. Even lichtjes roosteren zorgt er voor dat de etherische oliën opwarmen en de smaak wordt dan nog intenser. De schil van het besje kan ook in gerechten verwerkt worden en die geeft weer een citrusachtige smaak af. Ook de pittige jonge bladeren van deze soort worden in gerechten toegepast.
De zaden en de schors zijn eetlustopwekkers en geschikt als middel tegen wormen. Ze worden gebruikt als aromatisch tonicum bij de behandeling van koorts, indigestie en cholera. Een afkooksel van 5 tot 10 zaden wordt gebruikt bij de behandeling van abcessen, artritis, kneuzingen, gastritis, zwellingen en meer. Een pasta van de zaden wordt ongeveer tien minuten op een pijnlijke tand of kies gesmeerd om kiespijn te verlichten. Soms wordt de wortel in water gekookt en het aftreksel wordt dan gedronken om allerlei parasieten in het lichaam te bestrijden.

Maar je weet dat, als het werkt tegen allerhande enge zaken in je lichaam, deze specerij eigenlijk een beetje giftig is. Overdaad schaadt. Ook in dit geval.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten