[Image: Fagus] |
De Vietnamese melisse is een rechtopstaand kruid die tot zo'n 60 centimeter hoog zal kunnen opgroeien. De eivormige tot lancetvormige bladeren zijn lang en gekarteld. Ook zijn ze aan de onderzijde geklierd. De soort bloeit met prachtige paarskleurige bloemen, wat er toe geleid heeft dat hij in wat warmere klimaten met plezier in tuintjes wordt gezaaid. Hier in Nederland zul je moeten hopen op een lange, warme zomer of een warme, op het zuiden gerichte vensterbank.
Zoals de diverse namen al aangeven is de Vietnamese melisse inheems in zuidoostelijke delen van Azië. Tegenwoordig komt hij verwilderd voor in grote delen van India, Oost-Azië en zelfs Europa. In Noord-Amerika is hij intussen verworden tot een vervelend onkruid, een kwalificatie die deze soort al in 1889 had verkregen.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Elsholtzia, eert de Pruisische naturalist Johann Sigismund Elsholtz (1623-1688), een van de eerste wetenschappers die het belang van hygiëne in zag bij het voorkomen van ziekten. Het tweede deel, ciliata, is afgeleid van het Latijnse cilium, wat 'ooglid' betekent en de kliertjes aan de onderzijde van het blad beschrijft.
De geur en smaak van de Vietnamese melisse lijken ietwat op een verrasende combinatie van majoraan en citroenmelisse. In de Vietnamese keuken worden de bladeren van dit kruid gebruikt om vlees, soepen en salades te kruiden met een citroenachtige smaakbeleving. Ook de vermalen zaadjes kunnen als specerij voor hetzelfde doel worden gebruikt.
Omdat het nog niet zo gek lang geleden is dat de gezondheidszorg in Zuidoost-Azië nog niet op een hoog peil stond, werd ook de Vietnamese melisse toegepast als medicijn. Zo zag men het alom als middel tegen winderigheid. In de traditionele Chinese geneeskunst werd het kruid gebruikt bij maagproblemen, om zweten op te wekken en als middel tegen slechte adem (halitose). Verder zou het als kruidendrank kunnen helpen bij griep en verkoudheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten