Tixinda

Als een soort zijweg hebben we in deze uitgebreide serie columns over kruiden en specerijen het af en toe gehad over zeeslakken waar men op verschillende plaatsen op de wereld kostbare kleurstoffen uit wist te creëren. Zo konden we de pigmentproductie terugvinden in het Middellandse Zeegebied, rondom de Noordzee tot zelfs in Japan. Maar de inventiviteit van de mens heeft geen grenzen en ook in Midden-Amerika ontdekten de Mixtec al rond het jaar 1200 nChr dat uit een locale zeeslak, de tixinda (Plicopurpura pansa), een purperkleurig pigment kon worden gewonnen.
Eerst even een korte uitleg: de term Mixtec (Mixteco in het Spaans) is afkomstig uit het regionale dialect het Nahuatl, waar het 'wolkenvolk' betekende. De Mixtec betaalden 'belasting' aan de Azteken en stonden bekend om hun vaardigheid om goud en edelstenen te bewerken.

Al generatieslang reizen tintoreros (kleurders) vanuit hun woonplaatsen soms wel 300 kilometer naar de kust, waar ze handmatig de schelpen vanaf de rotsen oogsten. Ze trotseren daarbij de woeste golven van de Stille Oceaan. In Oaxacan, een provincie aan de zuidwestelijke Mexicaanse kust, kunnen hele volksstammen samen tot wel 2.5 liter kleurstof per week bemachtigen. Per zeeslak kan maximaal enkele milliliters worden gewonnen en dan kun je je nauwelijks voorstellen hoeveel zeeslakken daarvoor benodigd zijn.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Plicopurpura, is een combinatiewoord, waar het Latijnse plicō en plicāre '(op)vouwen betekent' en gekoppeld is aan het Oudgriekse porphúra (πορφύρα) 'purper(kleurige) vis'. De naamgever wilde hiermee zowel de vorm als het doel van dit geslacht beschrijven. Het tweede deel, pansa, is afgeleid van het Latijnse pandus: 'uitspreiden'. Het beschrijft het uitsmeren van de vloeistof.

De tixinda heeft zich na verloop van generaties aangepast aan de ondergrond in een poging zich te camoufleren. Daardoor varieert de kleur van de schelp van deze zeeslak van donkergrijs tot vrijwel zwart.

Net zoals zijn familieleden produceert ook de tixinda in een piepklein kliertje een witte vloeistof. In tegenstelling tot alle andere zeeslakken hoeft de tixinda niet 'geslacht' te worden, want hij kan 'gemolken' worden. De tintoreros wrijven zachtjes over de buik van de zeeslak en die scheidt vervolgens de vloeistof uit. Dat betekent dat hij daarna weer kan worden teruggeplaatst in zijn waterige domein. De aldus gewonnen bijna microscopisch kleine hoeveelheid 'melk' wordt direct op draden gesmeerd. Onder invloed van zonlicht verandert de witte vloeistof, via groen naar een intense purperen kleur.
Dan keren de mannen terug naar hun dorpen, waar de vrouwen vervolgens de gekleurde draden verwerken tot prachtige kleurrijke kledingstukken. Het is een traditie die nog steeds in ere wordt gehouden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten