Andalimanpeper

De andalimanpeper (Zanthoxylum acanthopodium) wordt, afhankelijk van zijn vindplaats, ook Batak peper, citroenpeper, lemon pepper, intir-intir (Sumatra) of Sẻn (Vietnam) genoemd. Deze soort komt voor in heel Zuidoost-Azië, maar dan speciaal op berghellingen op een hoogte tussen de 1,500 en 3,000 meter. Dat maakt 'm ook behoorlijk lastig te oogsten.
[Image: Kristina Purba - Verse andalimanpeper]

De andalimanpeper is een broertje van de veel bekendere szechuanpeper (Zanthoxylum piperitum) en de veel onbekendere timutpeper (Zanthoxylum armatum). De andalimanpeper groeit als een grote struik of kleine boom die tot een meter of vijf hoog kan worden. Hij verdedigt zichzelf met vervaarlijke stekels en dat is logisch: in de onherbergzame gebieden, waarin hij leeft, is weinig voedsel te vinden voor grazers en die stekels zorgen er voor dat hij redelijk met rust gelaten wordt.

De bloemen waaruit de bessen groeien, bevinden zich in de direct omgeving van de doornen. De besjes bevatten één zaadje en kleuren rood wanneer ze afrijpen. De besjes zijn kleiner dan die van de zwarte peper (Piper nigrum), zo'n 2 tot 3 mm. Net als de besjes van de zwarte peper worden ze geplukt voordat ze rijpen en dus nog groen zijn. Dat kan het hele jaar door, met het hoogseizoen in maart. Ook de onrijpe andaliman-besjes kleuren zwart wanneer ze drogen. Voor een kilogram gedroogde andaliman zijn wel acht kilogram verse besjes nodig.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Zanthoxylum, is een combinatiewoord uit het Oud-Grieks, waar xanthos (ξανθός) 'geel' betekent en ksulon (ξύλον) 'hout'. Samen is dat dus 'geel hout'. Dat klopt, want de familie heeft diepgeel hout. Het tweede deel, acanthopdium, is eveneens een combinatiewoord uit het Oud-Grieks: ákanthos (ἄκανθος) van akḗ (ἀκή) 'doorn' en ánthos (ἄνθος) 'bloem', gekoppeld aan pódion (πόδιον) 'basis', een verkleinwoord van poús (πούς) 'voet'. Samen is dat dus 'doorn en bloem aan de basis'. De bloem zit niet op een lange steel.

Net zoals de szechuanpeper creëert ook de andalimanpeper een wat vreemd tintelend en doof gevoel aan de lippen en het puntje van de tong. Dat is het gevolg van de aanwezigheid van een stof met de naam hydroxy-alpha-sanshool. Deze stof lijkt verschillende zenuwuiteinden, die normaal vrij gevoelloos zijn, tegelijkertijd te kunnen triggeren. Deze uiteinden zijn in normale omstandigheden gevoelig voor aanraken en kou.

De citroenachtige geur en smaak van de andalimanpeper heeft iets weg van die van citroengras (Cymbopogon flexuosus) met een hint van die van pandanblad (Pandanus amaryllifolius). Het aroma van szechuanpeper heeft daarentegen, volgens kenners, naast die van citrus ook een hint van lavendel (Lavandula angustifolia).

Andalimanpeper kan toegepast worden bij ieder vlees- of visgerecht. Het geeft er een heerlijk frisse smaak aan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten