Paarse morgenster

Tegenwoordig probeert de commercie ons te laten geloven dat er vergeten groenten bestaan. Vaak plakken de jongens en meisjes van de afdeling marketing er gemakzuchtig ook nog eens het etiket 'superfood' op in de hoop dat de consument (jij dus) de prijzige groente eens gaat proberen. Maar in de meeste gevallen is zo'n groente niet zonder reden in de vergetelheid geraakt.
[Image: Jeantosti]

De paarse morgenster (Tragopogon porrifolius) is een voorbeeld van wat zo maar als een vergeten groente in de supermarkt terecht kan komen. Deze soort heeft een aantal benamingen die het vroegere gebruik aangeven, waaronder haverwortel, armeluisasperges, witte schorseneren, oesterplant, boksbaard, salzafij (een verbastering van het franse salsifis, wat 'schorseneer' betekent), en keukenmeidenverdriet.

De paarse morgenster is een tweejarige plant die maximaal een meter hoog kan worden. Aan de meestal kale stengel groeien blauwgroene bladeren. Pas in het tweede jaar bloeit de plant met dofpaarse bloemen die zich slechts in de vroege morgenuren openen. Ooit kwam deze soort alleen voor in het Middellandse Zeegebied. Vóór de 17e eeuw werd de soort ook hier op zeekleigebieden verbouwd als voedsel. Daarna is zij verdrongen door grote schorseneer. Intussen komt hij hier verwilderd voor, voornamelijk in Friesland, Groningen en Zeeland.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Tragopogon, is een combinatiewoord uit het Oudgrieks, waar tragos (τράγος) een 'mannelijke geit' is pogon (πώγων) is 'baard'. Samen is dat 'bokkenbaard' en beschrijft het vruchtpluis dat dit geslacht produceert. Het tweede deel, porrifolius, is een combiwoord uit het Latijn, waar porrum 'prei' betekent en folius via folium 'blad' betekent. Samen verklaart het de gelijkenis van de bladeren met die van prei.

De paarse morgenster werd hoofdzakelijk als wortelgroente gebruikt onder de naam haverwortel. De bladeren kunnen in salades worden verwerkt of op dezelfde manier als spinazie worden bereid. De tot 30 centimeter lange, harige penwortel kan alleen in het eerste jaar geoogst worden, omdat hij in het tweede jaar te houtig wordt als ook de bloeiwijze zich ontwikkelt. Vanwege het kleverige melksap moeten de wortels onder water worden geschild, vandaar de benaming keukenmeidenverdriet.

Zoals vele groentesoorten werd ook de paarse morgenster in de volksgeneeskunst toegepast. Nicholas Culpeper (1614–1645), een botanicus, kruidenkenner, arts en astroloog schreef: “De gekookte wortel is goed voor de koude, verwaterde maag”. Bovendien schreef hij de plant voor als lever en galblaastonicum. Maar ook Schwindsüchtigen zouden er door aansterken. Mocht je je afvragen welk ziektebeeld daarbij hoort dan is het Duitse verschwinden natuurlijk 'verdwijnen' en dat is het broertje van het Engelse consumption, waarmee men tuberculose bedoelt. Je lichaam wordt langzaam verteerd, vandaar ook 'tering'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten