Lagos' Spinazie (of Hanekam)

We beginnen eerst maar eens met het veroorzaken van wat verwarring: de pluimhanekam (Celosia plumosa) of hanekam (Celosia argentea) zijn de Nederlandse namen voor een tweetal plantensoorten die in Engelstalige landen plumed cock's comb en silver cock's comb genoemd worden. De naam beschrijft de vorm van deze uiterst sierlijke tropische eenjarige plant. Bij de ene soort lijkt de pluim op een pluim, terwijl die van de andere op een hanekam lijkt. Nee, die felgekleurde pluimen zijn geen bloemen, maar een vergroeid deel van de stengel. De daadwerkelijke bloemen zitten, vaak met honderden, aan de zijkanten van die kam.
Die sierlijke pluim maakt de exotische plant zeer gewild om in potten op de vensterbank of terras op het zuiden te houden. Ook een prijzig bosje snijbloemen wordt soms opgefleurd met een enkel exemplaar.

De hanekammen zijn inheems in delen van westelijk Afrika en kunnen een hoogte bereiken van een meter.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Celosia, is afkomstig uit het Oudgrieks, waar modern kēlos (κηλος) 'verbrand' of 'verdroogd' betekent. Het probeert de vorm van de bloemen te beschrijven die soms lijken op vlammen. Het tweede deel van de eerste soort, plumosa, is Latijns van oorsprong, waar pluma een 'veer' is. Het tweede deel van de tweede soort, argentea, is Latijns, waar argentum 'zilver' betekent. Het beschrijft de wat zilvergroene kleur van de bladeren.

Beide soorten staan in Afrika bekend als Lagos' spinazie. Lagos is de hoofdstad van Nigeria. In dat land staat het traditioneel (en liefdevol) bekend als soko yòkòtò, wat zoiets betekent als 'maakt je man dik en gelukkig'. De bladeren, jonge scheuten en bloemknoppen worden gekookt als groente. De bladeren en een zachte textuur en een milde smaak die aan spinazie doet denken.

In Kenia gebruiken de Masaï een extract van deze plant om zieken te wassen, omdat ze denken dat het een mild ontsmettend effect heeft. De hele plant wordt ingezet als middel tegen slangenbeten, terwijl de wortels zouden werken tegen de geslachtsziekte gonorroe en tegen de huidziekte eczeem. In Ethiopië en Congo dekt men dat de piepkleine zaden werkzaam zijn bij diarree. Ook in Zuidoost-Azië is de plant de medicijnkast binnengedrongen. In China en Japan worden extracten van de zaadjes gebruikt als middel bij oogziektes en hepatitis. In India worden bladeren gemixt met honing en daar gelooft men dat het helpt bij infecties.

Het zal geen verbazing wekken dat de wetenschap nog geen enkele gezondheidsclaim heeft weten te bewijzen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten