Scammonium

Scammonium (Convolvulus scammonia) is een overblijvende plant uit de windefamilie, voorkomend in het oostelijk deel van het Middellandse Zeegebied. Hij verstopt zich van nature in ruigtes. Het is een soort met ondergronds een tot circa zes centimeter dikke wortel die wel een meter lang kan worden. Bovengronds zien we tot 75 centimeter lange bloemstengels. Die bloemstengels staan in de bladoksels van de speervormige bladeren. Die bloemstengels dragen doorgaans drie of meer tweeslachtige bleekgele bloemen met aan de onderzijde vijf roze-rode strepen.
De scammonium is een zogenaamde geofyt, waarmee biologen bedoelen dat de plant een overlevingsstrategie heeft in langdurige ongunstige omstandigheden, zoals te koud, te heet, te nat of te veel schaduw. Slechts de ondergrondse delen overleven en gaan in een soort winterslaap.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Convolvulus, is een combinatiewoord uit het Latijn, waar convolvō een samenballing is van con ('samen') en volvō ('rollen'), terwijl -ulus een uitgang is die een verkleinwoord van het eerste deel maakt. Het tweede deel, scammonia, is een oeroud woord. Men denkt dat het verwant is aan κύμινον (kúminon), wat 'komijn' betekent.

Het gedroogde melksap ('scammoniae resina') dat uit de wortel van de levende plant werd gewonnen, werd onder de naam 'scammonium' al voor Hippocrates, een Griekse arts die leefde van circa 460 vChr tot circa 370 vChr, gebruikt als een sterk lexeermiddel en ook komijn werd ooit voor dat doel ingezet.

Aleppo in Syrië en Smyrna (thans Izmir) in Turkije waren tot de eerste helft van de twintigste eeuw belangrijke productielocaties van scammonium. Soms was er te weinig aanvoer van verse scammonium ('virgin scammony'). Syriërs en Turken probeerden toch inkomen te genereren door scammonium te verdunnen met andere stoffen. Daarom werden door de Europese handelshuizen in – vooral Smyrna - gedroogde wortels geïmporteerd. Met alcohol werden de werkzame stoffen er vervolgens uit geëxtraheerd. De op die manier verkregen hars werd 'patent-scannonium' genoemd.

Bij consumptie is de hars inert totdat deze vanuit de maag naar de twaalfvingerige darm is gegaan, waar het in contact komt met het bittere gal. Daar vindt een chemische reactie plaats tussen de galzouten taurocholaat en glycocholaat, waardoor het wordt omgezet in een krachtig laxeermiddel. In hoge doses veroorzaakt het een hevige irritatie van je maag en darmen en dat is slechts een bijwerking, want het hoofddoel is dat scammonium uiteindelijk rondwormen en lintwormen doodt. In vroeger tijden was de hygiëne nog niet zo goed ontwikkeld en hadden mensen veel last van parasieten. Die zorgden voor bloedarmoede, lamlendigheid en allerlei andere lichamelijke kwalen.

Het belangrijkste bioactieve component van scammonium is een glucoside met de naam scammonine dat ook bekend staat als jalapine.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten