Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Artemisia, heeft zijn naam te danken aan de Griekse godin Artemis, de godin van de jacht en beschermer van het bos. Ook stond zij bekend als beschermster van geboorten en kinderen. Het tweede deel, vulgaris, komt uit het Latijn en betekent ‘gewoon’.
[Foto: www.wikiherb.info] |
De bladeren van de jonge bijvoet zijn eetbaar en kunnen in een stoofpotje of zelfs als salade worden gegeten. In de Europese keukens wordt bijvoet slechts zelden als keukenkruid toegepast. In Duitsland bestaat een recept voor gebraden gans, een traditioneel kerstgerecht (Weihnachtsgans). Bijvoet wordt daarbij gebruikt om de vulling van appel en kastanjes wat extra pit te geven.
In de traditionele geneeskunst werd de bijvoet voor een heel scala aan toepassingen gebruikt. Zo zou het antibacterieel, ontstekingsremmend, ontsmettend, wormafdrijvend, ‘windenverdrijvend’, vochtafdrijvend, zweetopwekkend en eetlustopwekkend zijn. Een thee kan worden gebruikt als insecticide. De wortel van de bijvoet werd in vroeger tijden tegen de muur aangespijkerd om de bliksem, de duivel of andere kwade geesten te verdrijven.
Over de oorsprong van de naam bijvoet gaat het verhaal dat iemand die een stuk van de plant in zijn schoenen deed veel minder snel vermoeid raakte doordat men minder last had van pijnlijke voeten. Ook werd bijvoet ooit gebruikt als tabak in tijden van tegenspoed. Zelfs bier werd nog wel eens gekruid met het kruid als bittere smaakmaker van bier en daarmee was het dus een voorloper van hop. Een broertje van de bijvoet, de alsem (Artemisia absinthium), geeft de alcoholische drank absint zijn karakteristieke bittere smaak. Weer een andere broertje, de zomeralsem (Artemisia annua), wordt zelfs in Nederland verbouwd omdat de werkzame stof in de zomeralsem, de artemisinine, ingezet kan worden als geneesmiddel tegen malaria.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten