Anijsmirte

Nadat we al eerder hadden vastgesteld dat de citroenmirte (Backhousia citriodora) geen broertje van de mirte (Myrtus communis) was, omdat ze ieder tot een ander subgeslacht (ofwel subgenus), een taxonomische rang (ofwel taxon) behoren. De familie Myrtaceae is namelijk zo uitgebreid dat botanici maar besloten hebben om ze wat onder te verdelen. Welnu, de anijsmirte (Syzygium anisatum) behoort weer tot een andere subgenus.
De anijsmirte groeit uitsluitend in de regenwouden in het noordoosten van de Australische provincie New South Wales. Het is zelfs daar een zeldzame verschijning. De Australiërs noemen hem ringwood en aniseed tree. Inderdaad bevatten de bladeren een combinatie van etherische oliën die een vergelijkbaar aroma opleveren van anijs.

Op zoek naar zonlicht groeit de anijsmirte op tot een hoogte van wel 45 meter. De bladeren zijn zes tot twaalf centimeter lang en hebben opvallend gegolfde randen en een rijke anijsgeur na kneuzen. De bloemen zijn wit, staan in pluimen en geuren heerlijk zoet. Na de bloei ontstaat een vrucht die er uit ziet als een droge, witte, papierachtige capsule van ongeveer vijf millimeter.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Syzygium, is afgeleid van het Oudgriekse woord suzúgios (συζύγιος), wat 'verbonden' of 'verenigd' betekent. Het verklaart de bloeiwijze. Het tweede deel, anisatum, is Latijns en betekent '(naar) anijs geurend'.

Hoewel anijsmirte al eeuwen eerder bij de Aboriginals bekend was, werd het kruid begin jaren negentig van de vorige eeuw voor het eerst verkocht als bushfoodkruid. Daardoor steeg de vraag explosief en al halverwege de jaren negentig werden de eerste plantages al opgestart om aan de vraag te kunnen voldoen.

De gedroogde of verse bladeren worden gebruikt als specerij in gerechten, zoals soepen, stoofschotels, sauzen en marinades. Het geeft een zoete, anijsachtige smaak aan desserts, zoals ijs, gebak of siropen. De bessen kunnen worden gebruikt in jam, chutneys of likeuren. Het wordt soms verwerkt in thee of tisanes voor een aromatische drank. De etherische oliën uit de bladeren worden gebruikt in parfums, zeep en andere cosmetische producten vanwege het aangename anijsaroma.

Chemisch gezien bevat de etherische olie van de aniijsmirte anethol en methylchavicol, die het blad respectievelijk de zoethout- en anijssmaak geven. De naam anijsmirte werd oorspronkelijk verzonnen door de industrie om specifiek hoogwaardige selecties van het trans-anethol-chemotype (90%+), een specifiek ras van de anijsmirte, te beschrijven. Die anijsmirte heeft ook een laag gehalte aan methylchavicol en cis-anethol (minder dan 0,1%).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten