De weichselkers (Prunus mahaleb) is een boom, die behoort tot een familie waartoe ook de kers, amandel, abrikoos, perzik en de pruim behoren. De weichselkers is oorspronkelijk afkomstig uit het Midden-Oosten plus delen van Midden- en Zuid-Europa. De boom is in Nederland aangeplant en vervolgens zo vaak verwilderd dat men hem nu zelfs als inheems beschouwd. De boom wordt tot 6 m hoog en heeft gekartelde ellipsvormige bladeren die aan de onderzijde blauwgroen van kleur zijn. De weichselkers bloeit in mei met witte, geurige bloemen. De tot één centimeter grote eivormige vrucht is, zoals veel van zijn familieleden, een steenvrucht. Rijp is de vrucht zwart van kleur en heeft en zure smaak.
In zijn thuislanden wordt de weichselkers geteeld voor een specerij die verkregen wordt van de zaden in de pit. Dat zaad wordt mahlab genoemd, is aromatisch en smaakt wat naar bittere amandelen.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Prunus, is van Griekse herkomst en betekent ‘pruim’ en dat vertelt ons dat ook de weichselkers tot de uitgebreide familie van voornamelijk eetbare pruimachtigen behoort. Het tweede deel, mahaleb, is afkomstig uit het Arabisch: maḥlab. Dat kan verder terug in de geschiedenis worden teruggevonden als ḥ-l-b en dat heeft een aantal associaties met 'melk'. Er gaat het verhaal dat men in het Midden-Oosten vóór het melken eerst even op een paar zaadjes kauwde en daarmee de tepel insmeerde als een soort ontsmetting. De Nederlandse benaming 'Weichsel' is via-via afgeleid van het Latijnse viscum, afkomstig van het Latijnse werkwoord viscosus dat ‘kleverig’ betekent. Dit verwijst naar de kleverigheid van de bessen. Viscositeit is in de autowereld een term die de kleverigheid of stroperigheid van bijvoorbeeld motorolie aanduidt.
Als specerij wordt mahlab vaak gebruikt om zoete gerechten wat extra pit te geven. We kunnen dat gebruik tot ver buiten het Midden-Oosten ontdekken, want in Turkije wordt een zoetig brood çörek genoemd, in Griekenland wordt het zoetige Griekse paasbrood tsoureki met smaak gegeten, terwijl men tot in Armenië een soortgelijk recept heeft dat men chorak noemt. Op Cyprus wordt mahlab toegepast in een speciale paaskaastaart met de naam flaounes. In het Midden-Oosten wordt het gebruikt om tijdens de Ramadan snoep extra smaak te geven.
In al deze recepten wordt mahlab fijngemalen toegepast. Wil je mahlab zelf gaan gebruiken om eens een exotisch gerecht te koken of te bakken, zorg dan wel dat je de mahlabzaadjes ongemalen aanschaft. Doordat de pitjes wat vet bevatten zullen ze in gemalen vorm niet heel lang goed blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten