De valse indigo (Baptisia australis) zou haar naam te danken hebben aan de donkerblauwe bloemen, maar dat is een beetje een te gemakzuchtige verklaring.
Het is een meerjarige kruidachtige plant die inheems is in een groot deel van Midden- en Oost-Noord-Amerika, maar vooral veel voorkomt in het Middenwesten. Van nature groeit hij in het wild aan de rand van bossen, langs beken of in open weilanden. Het is familie van de erwt.
De valse indigo kan zich zowel geslachtelijk (via zaden) als ongeslachtelijk (via zich verspreidende wortelstokken) voortplanten. Die wortels zijn vertakt en zitten diep, wat de plant helpt langere droogteperiodes te doorstaan. Wanneer die wortels worden opgegraven, zijn ze houtachtig en zwart van kleur.
De plant kan een hoogte bereiken van 1 tot 1,5 meter. De grijsgroene driebladige bladeren zijn afwisselend gerangschikt en zijn verder verdeeld in klaverachtige blaadjes die omgekeerd eirond van vorm zijn. Bloemaren verschijnen in de vroege zomer. Aan de top komen korte, rechtopstaande eindstandige trossen met erwtachtige bloemen tevoorschijn die in kleur variëren van lichtblauw tot diep violet. Uiteindelijk ontstaat een blauwzwarte, opgeblazen en verharde peul die circa vijf centimeter lang is. In die peul zitten massa's zaden. Zodra de zaden volledig rijp zijn, worden de stengels zilvergrijs en breken ze af van de wortels. De peulen blijven eraan vastzitten en worden met de stengels naar een andere locatie geblazen.
Het eerste deel van de wetesnchappelijke naam, Baptisia, is afgeleid van het Oudgriekse woord bapto (βάπτω) met de betekenis van 'onderdompelen'. Denk aan baptisme. Het tweede deel, australis, is Latijns voor 'zuidelijk'en dus ook de bron van 'Australië' ofwel het zuidelijke continement.
Gebroken stengels scheiden een sap af dat donkerblauw kleurt bij contact met de lucht en dat is vaak al een signaal dat iemand er een nuttige toepassing voor zal hebben gevonden. Dat klopt, want de Cherokee gebruiken hem traditioneel als bron van blauwe kleurstof, een praktijk die later door Europese kolonisten werd overgenomen.
De naam valse indigo is dus niet geheel juist, want hoewel deze soort lijkt op de echte indigo (Indigofera tinctoria) en gebruikt wordt om een blauwe kleurstof te produceren, zou het veel nauwkeuriger zijn geweest om hem Amerikaanse indigo te noemen.
Maar omdat de valse indigo getooid is met prachtige lichtblauwe tot diep violette bloemen is deze soort een gewilde tuinplant geworden. Google maar eens en je zult zien dat veel tuincentra en webshops de valse indigo aanbieden.
We weten wat er gebeurt met veel exotische soorten: ze houden niet van gevangenschap in omheinde of omschuttingde tuintjes en vinden altijd wel een manier om daaruit te ontsnappen. Het resultaat is dat de valse indigo nu zo af en toe wordt aangetroffen, voor het eerst in het NoordHollands Duinreservaat in 2000.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten