De tamarinde (Tamarindus indica) is een boomsoort die inheems is in delen van oostelijk Afrika. Het is een tot 18 meter hoge, groenblijvende boom die bloeit met kleine, gele bloemen. Over de kelkbladen lopen kleine, oranje of roodachtige strepen. Uiteindelijk verschijnen forse peulvruchten. De vruchten zijn tot 20 cm lange en bruingekleurd. De ovale, harde zaden liggen ingebed in donkerbruin, zurig aromatisch smakend vruchtvlees. Om dat zurige vruchtvlees ofwel pulp gaat het bij deze specerij.
Als de peulen nog te jong zijn wordt het vruchtvlees door de meeste mensen te zuur gevonden, maar zal toch worden gebruikt in hartige gerechten, als hulpmiddel bij het inmaken van groenten en fruit. Het meer rijpe fruit wordt meer aangenaam smakend gevonden omdat het steeds minder zuur wordt. Uiteindelijk bevat de pulp tot 50% suiker en verdringt het het aanwezige wijnsteenzuur.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Tamarindus, is afgeleid van het Arabische تمر هندي (tamr el-hindi), dat naar het Latijn werd omgezet in tamar hindi ofwel 'Indische dadel'. Het tweede deel, indica betekent '(uit) India' in het Latijn. Het is allemaal heel treurig dat de tamarinde zelfs in wetenschappelijke kringen in India geplaatst wordt terwijl zijn roots toch wel degelijk in Afrika liggen, maar de precieze datum van zijn entree in India is zo lang geleden dat die datum in de nevelen der geschiedenis is verborgen.
Tamarinde wordt in vele Aziatische keukens toegepast om gerechten een zurige ondertoon te geven. In vele gevallen kan dit zurige ingrediënt vervangen worden door een dubbele hoeveelheid limoensap, citroensap of zelfs sinaasappelsap. In ons land is tamarinde tegenwoordig op steeds meer plaatsen te koop, al heb je bij de goed gesorteerde toko's natuurlijk de meeste kans op succes. Vaak is tamarinde te vinden als een samengeperst blok (soms met de pitten er nog in). Voor het gebruik breek je er een stukje vanaf en dat wordt in lauw water geweekt. Vervolgens dient het draderige vruchtvlees uit elkaar getrokken te worden en moet het vocht er uit worden geknepen. Het beste is om dat bruinige vocht door een kaasdoek even te zeven.
Een heerlijk voorbeeld van het gebruik van tamarinde is de uit Thailand afkomstige tamarindekip (kai makham). In het koloniale Indië werd tamarinde ofwel asem (zuur) ook al voor hetzelfde doel gebruikt, maar dan werd het gerecht ajam asem genoemd.
Overigens worden de pitten niet overal weggegooid: in Thailand worden ze gedroogd en met wat zout als snack gegeten. Het is een zogenaamde acquired taste. Je moet er behoorlijk aan wennen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten