Roomse kervel (Myrrhis odorata) wordt gezien als een exoot, maar toch hoort hij hier eigenlijk inheems te zijn. Hij groeit als een wat rommelig aandoende plant die tot 2 meter hoog kan reiken. De bladeren kunnen wel 50 centimeter groot worden. Ze zijn meervoudig geveerd en zijn ongeveer even lang als breed. Vooral bij kneuzing rukt de roomse kervel sterk naar anijs. Omdat hij hij sterk verwant is aan de kervel en de zwartmoeskervel wordt hij geen roomse anijs, maar roomse kervel genoemd.
De roomse kervel is inheems in Zuid-Europese berggebieden, waar het klimaat wat genoegelijker is dan hier. Toch is hij hier min of meer ingeburgerd nadat hij eeuwen geleden is ingevoerd als (vee)artsenijgewas. Gekomen, nuttig gebleken en gebleven.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Myrrhis, stamt uit het Grieks. Daar betekende myron ‘balsem’ of ‘smeersel’. Dat Griekse woord kan weer geleend zijn uit het Semitisch en kan daardoor een broertje van het Hebreeuwse woord mor (‘mirre’) zijn. Het verklaart het oude gebruik van roomse kervel om lichamen en voedsel te kunnen conserveren. Het tweede deel, odorata, komt van het Latijnse woord ‘odore, wat ‘geurig’ betekent.
Roomse kervel is een onmisbaar ingredient bij 'kruutmoes', een streekgerecht uit vervlogen tijden van van gort, karnemelk, spek, rookworst, rozijnen en veel verse kruiden. Ten behoeve daarvan werd deze roomse kervel veel gekweekt op het platteland van Gelderland en Overijssel. Daar is hij natuurlijk ontsnapt uit kruidentuinjes en weet zich hier en daar nog stand te houden in licht beschaduwde wegbermen.
Ook elders heeft de roomse kervel haar nut bewezen. Het wordt soms toegepast als smaakmaker in de akvavit, een bekende Scandinavische sterke drank. De wortels en zaden zijn overigens ook eetbaar. De bladeren worden rauw of gekookt als kruid gebruikt. Die bladeren smaken dan behoorlijk sterk naar anijs. Ze worden soms als alternatief voor suiker gebruikt.
Ook worden ze gebruikt in soepen.
In de volksgeneeskunst werd Roomse kervel gebruikt als bloedreinigend middel. De wortel en de zaadjes werden ter mondverfrissing gebruikt. Het blad zelf kan worden gedroogd waarna er thee van kan worden gezet. Dat zou helpen bij hoesten en maagproblemen.
De roomse kervel heeft nogal een identiteitscrisis, want in Scandinavië (Spansk kørvel, Spansk körvel, Spansk kjørvel), Frankrijk (cerfeuil d'Espagne) en Italië (cerfoglio di Spagna) denken ze dat hij uit Spanje komt, in Finland (saksankirveli) denken ze dat hij uit Duitsland komt en wij geloven dat hij uit het Heilige Roomse rijk stamt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten