Bitterhout (Quassia amara) is een struik die soms tot een kleine boom van een metertje of zeven opgroeit. Hij is bebladerd met tot 25 centimeter grote bladeren en bloeit met helderrode bloemen die aan de binnenzijde wit blijken te zijn. Het kleine druppelvormige fruit kleurt van groen naar uiteindelijk zwart. Bitterhout is inheems in Zuid-Amerikaanse landen als Costa Rica, Nicaragua, Panama, Brasil, Peru, Venezuela, Suriname, Colombia, Argentina, Frans Guyana en (Brits) Guyana.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Quassia, eert de in vrijheid gestelde Surinaamse slaaf – heel toepasselijk een freedman genoemd – Graman Quassi (ca 1690–ca 1780), die in zijn Afrikaanse moedertaal Kwasimukamba werd genoemd. Hij was in zijn tijd een bekend heelmeester en botanicus, en kon het zich uiteindelijk zelfs veroorloven om een reis naar Nederland te maken. Het tweede deel, amara, is afkomstig uit het Grieks en wordt gewoonlijk vertaald met ‘de bittere’. Het woord ‘amara’ komt mogelijk dezelfde bron als ‘Maria’. Taalkundigen geloven dat de naam Maria mogelijk ‘Zee van Bitterheid’ kon betekenen. Daar tegenover staat weer de stroming die denkt dat het woord 'Maria' afstamt van het Egyptische mr dat ‘liefde’ betekent.
Maar goed, met een naam als bitterhout zal iedere lezer begrijpen dat deze struik behoorlijk bitter zal smaken en dat klopt. Men gelooft dat bitterhout zo bitter is dat het zo'n beetje het maximale is wat een mens kan verdragen. Dat betekent dus dat hij zich op hetzelfde niveau van bitterheid bevindt als de bittere komkommer.
Die bitterheid is het gevolg van twee stofjes die zich in het hout verstopt hebben: quassine (0.09 tot 0.17%) en neoquassine (0.05 tot 0.11%). Extracten van het hout of de bast van bitterhout doen dienst als insecticide. Onderzoek heeft inderdaad uitgewezen dat bitterhout een goede bescherming biedt tegen verschillende insecten. Ook blijkt bitterhout effectief is tegen de ontwikkeling van muskietenlarven in vijvers, terwijl het de vissen ongemoeid laat.
Traditioneel wordt bitterhout bij de mens ingezet tegen koorts, luizen en vlooien. Onderzoek toont bovendien aan dat een stofje in bitterhout, Simalikalactone D, werkzaam is tegen malaria. Een thee van jonge bladeren wordt in Frans Guyana al heel lang gebruikt als antimalariamedicijn. Experimenten toonden een hoge remming aan van de ontwikkeling van de malariaparasieten Plasmodium yoelii yoelii en Plasmodium falciparum[1].
Extracten van bitterhout worden verder gebruikt om sommige frisdranken en bittertjes een smaakje te geven. In Engeland deden bladeren deden ooit dienst als vervanger van hop in bier.
Positief nieuws, zo zul je denken. Nu muskieten en de malariaparasieten in toenemende mate immuun lijken te worden tegen vrijwel alle bestaande medicijnen is bitterhout wellicht een alternatief. Toch is niet alles goud wat er blinkt, want een extract van bitterhout bleek de vruchtbaarheid van ratten sterk te verminderen[2]. Goed voor de rattenplaag, maar niet voor ons.
[1] Bertani et al: Simalikalactone D is responsible for the antimalarial properties of an amazonian traditional remedy made with Quassia amara L. (Simaroubaceae) in Science Direct – 2006
[2] Raji et al: Antifertility activity of Quassia amara in male rats — In vivo study in Science Direct – 1997
Geen opmerkingen:
Een reactie posten