Cascarilla

Vroeger probeerden moeders hun kinderen ervan te overtuigen dat het soms noodzakelijk was om vieze drankjes toch maar op te drinken. Het was voor je eigen bestwil, zo zeiden ze, want 'bitter in de mond maakt het hart gezond'. Nu waren de meeste tincturen ook echt vrijwel ondrinkbaar door de extracten van diverse kruiden die er in zaten. Denk maar aan 'onze' Beerenburg, waar veel bittere kruiden in verstopt zitten. Dat deze elixer toch aangenaam drinkbaar blijkt is het gevolg van zoethout dat de bittere smaak ietwat verzacht.
Maar uiteraard is beerenburg niet de enige drank waarin de bittere kruiden de illusie van gezondheid moesten geven. Een voorbeeld daar van is Cascarilla (Croton eluteria) en een extract daarvan wordt gebruikt om Campari, Vermouth en sommige moderne gins een bitter smaakje te geven.

De cascarilla is een kleine boom of grote struik die oprijst tot een maximale hoogte van een meter of zes. De soort is inheems in het Caraïbisch gebied, maar heeft zich intussen verspreid over grotere delen van het tropisch regenwoud van het Amerikaanse continent. De weinige bladeren zijn twee centimeter lang en ietwat ovaal en lansvorming. In maart en april bloeit de cascarilla met kleine, witte bloemen die heerlijk geuren. Ook de lichtbruine bast geurt heerlijk en die gebruikt men als specerij voor al die smaakvolle alcoholische dranken.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Croton, is afkomstig uit het Oudgrieks, waar om kroton (κροτών), ooit '(schapen)teek' heeft betekend en de vorm van de zaden probeert te omschrijven. Het tweede deel, eluteria, is afgeleid van het Oudgriekse eleutheria (ἐλευθερία). Het was ooit de personificatie van vrijheid en de voorloper van het Romeinse idee van libertas. Hoewel niemand het interessant zal vinden is Cascarilla een verkleinwoord van het Spaanse woord cáscara en betekent 'dop'. Het dopje is ook al een beschrijving van de zaden.

De inheemse bevolking had natuurlijk geen idee dat de bast ooit een ingredient zou worden van bekende Europese alcoholische dranken, maar ze hadden er wel medicinale toepassingen voor gevonden. Een aftreksel bleek enige werking te hebben tegen malaria en was een soort minderwaardige vervanger van kinine. Het blijkt inderdaad dat een extract koortswerende effecten heeft. Daarnaast grepen de mensen naar een tonic met cascarilla bij een moeilijke stoelgang en chronische diarree. Het zou een versterkend en stimulerend effect hebben op het spijsverteringsstelsel. Bovendien zou het werkzaam zijn tegen flatulentie ofwel winderigheid (om het netjes te houden). Modern wetenschappelijk onderzoek heeft intussen uitgewezen dat de etherische olie van de cascarilla inderdaad een antibacteriële werking heeft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten